Frankrijk beloont duurzaamheid. Nederland blijft hangen in wegwerpgedrag
Waarom moet een kapotte smartphone direct vervangen worden? Niet omdat het apparaat niet meer te redden is – maar omdat reparatie vaak duurder, lastiger of zelfs onmogelijk is. Tenzij je in Frankrijk woont.
Sinds 20 juni 2025 geldt in de Europese Unie een duurzaamheidslabel, waarmee consumenten onder andere kunnen zien hoe eenvoudig een apparaat te repareren is. Een noodzakelijke stap richting circulariteit, maar ook rijkelijk laat. Zo introduceerde Frankrijk al in 2021 een repareerbaarheidsscore. Het resultaat? Consumenten kiezen vaker voor producten die langer meegaan, distributeurs geven deze producten een prominentere plek in het schap, en fabrikanten worden gestimuleerd om duurzamer te ontwerpen.
Maar Frankrijk deed meer dan alleen informeren. Sinds 2021 zijn fabrikanten verplicht om reserveonderdelen beschikbaar te houden – tot wel tien jaar na aankoop. Sinds 2022 geldt dit ook voor smartphones en laptops. Daarmee dwingt de Franse wet industrieën om producten te ontwerpen die te openen, te herstellen en te recyclen zijn. Ondertussen blijven we in Nederland achter met wegwerptoestellen waarvoor onderdelen onvindbaar of absurd duur zijn.
De Franse overheid combineert regels met slimme financiële prikkels. Via een speciaal fonds krijgen consumenten een deel van de reparatiekosten terug. Binnenkort komt er zelfs een bonus van 20 euro voor wie kiest voor een smartphone met een repareerbaarheidsscore boven de 9,2. Dat is geen symbolisch gebaar, maar een doelgerichte beloning voor duurzaamheid. Precies het soort signaal dat ook in Nederland nodig is. Voor veel mensen is de keuze tussen repareren of vervangen simpelweg een geldkwestie. Financiële steun kan dus echt het verschil maken.
Kortom, Frankrijk toont hoe effectief circulair beleid kan zijn: reparatie wordt de norm, verspilling de uitzondering. Dat Nederland niet net als Frankrijk zelf al actie heeft ondernomen is extra pijnlijk in het licht van de Europese doelstellingen. Europese wetgeving verplicht lidstaten namelijk om minimaal 65% van het elektronisch afval in te zamelen voor recycling. Nederland blijft steken op slechts 43%. Dat betekent dat elk jaar ruim 220 miljoen kilo e-waste níet wordt hergebruikt. Een gemiste kans voor milieu én economie.
Tijd voor actie
Nederland hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden. De oplossingen en ook de resultaten ervan zijn bekend. Wat kunnen we (concreet) doen?
- Voorlichting & educatie: Start publiekscampagnes om consumenten bewust te maken en te voorkomen dat afgedankte apparaten in lades blijven liggen.
- Meer inlever- en reparatiepunten: Maak het net zo makkelijk om oude elektronica in te leveren als batterijen of kleding – bijvoorbeeld in supermarkten.
- Financiële prikkels: Breid succesvolle subsidies voor hergebruik en reparatie uit. De vraag is er al.
- Ontwerp met reparatie in gedachten: Stel wettelijke eisen aan ontwerp, repareerbaarheid en beschikbaarheid van onderdelen, zoals Frankrijk doet.
- Lagere btw op circulair: Verlaag de btw op duurzame producten om hergebruik aantrekkelijker te maken en concurrentie eerlijker.
Zo maken we van circulair beleid geen papieren werkelijkheid, maar een praktische realiteit. Frankrijk bewijst dat het kan. Nu Nederland nog.
Dit blogartikel is afkomstig van Martine Hardeveld Kleuver (zie foto)